Erg gevoelig en ingewikkeld
Autisme komt geregeld voor in families met beelddenkers en dit zorgt voor behoorlijk wat problemen. Een Autisme Spectrum Stoornis (afgekort als ASS of A.S.S.) brengt alle betrokkenen frustratie, verdriet en onbegrip. Mijn neef beschreef zijn dierbare zusje als: “erg gevoelig en ingewikkeld”.
Vroeger werd ASS omschreven als een probleem, vooral met het “sociale snapvermogen”. Niet-ASS’ers verwachten een zekere wederkerigheid binnen een relatie en dat is nu juist wat deze mensen niet goed aanvoelen. Te leren zien dat dit bij hun een kwestie is van onmacht en niet van onwil maakt een wereld van verschil!
Zeg me dan wat ik moet doen!
Toch is er meer aan de hand. In Colette de Bruin’ s boek “Geef me de 5” laat zij zien dat ASS’ers van nature niet overzien wat er precies van hen wordt verlangt: wat, met wie, wanneer, hoe en waarom. Als er paniek uitbreekt of wanneer er driftbuien komen, blijkt dat op tenminste een van deze punten onvoldoende is gecommuniceerd met het kind. “Zeg me dan wat ik moet doen!”, is een veel gehoorde uitroep.
Ze hebben dus meer tijd nodig om de ongelooflijk complexe wereld om hen heen tot een sluitend geheel bij elkaar te puzzelen. En dit lukt dikwijls niet zonder hulp van buitenaf. En zeker niet als ze jong zijn.
Een stempel kan een zegen zijn
De problematiek van de ene ASS’er lijkt op het oog niet op die van een andere. Wat kan het dan een zegen zijn als deze moeilijk grijpbare aanleg een officiële diagnose krijgt. En dan ook het liefst zo vroeg mogelijk!
Dan kunnen er hulptroepen van deskundigen worden ingeroepen om orde te scheppen in verstoorde relaties. En om kennis over te dragen over de specifieke behoeftes van een ASS’er. Dan kan praktisch inzicht rijpen bij de overige gezinsleden om in grotere harmonie met elkaar te gaan leven. En wat kan er bij een ASS’er zelf nog veel worden aangeleerd.
Nobelprijs
Franklin (23) kwam de vorige week namens zijn moeder langs om een boek af te geven. Hij vond het prima dat ik hem over zijn autisme zou interviewen. We kennen elkaar immers alweer tien jaar.
“Door mijn autisme ben ik ‘iemand’ geworden”, zo vertelde hij, “geen dertien in een dozijn. Ik doe niet mee aan dat machogedoe van zoveel jongens. Ik roddel niet en drink niet en hoef ook geen iphone.” “Maar, ik ben vastberaden, praat niet over oppervlakkige dingen, heb zelfkennis en een gezond gevoel van eigenwaarde.”
Hij zou graag wat minder willen piekeren, maar is blij dat dit al beter gaat.
De vorige zomer slaagde hij voor het MBO, maar is blij dat die periode nu voorbij is. Hij werd er niet voor vol aangezien, is gepest en getreiterd, zelfs door leraren.
Ik ken zijn moeder niet anders dan dat zij voor Franklin in de bres heeft moeten staan, zijn leven lang. Hoeveel tijd en geduld stopte zij niet in het zoeken naar geschikte hulpverleners? Ontelbare gesprekken voerde ze met leraren en mentoren. Ik overweeg haar daarom te nomineren voor de Nobelprijs voor het moederschap!