Vraagbaak

HOE HIER TE ZOEKEN NAAR JOUW VRAAG?

Om de toegang naar eerdere blogs eenvoudiger te maken, formuleer ik hier beneden enige vragen die mij in de loop der jaren zijn gesteld, vragen over beelddenken en aanverwante onderwerpen. Maar, als je nu al een trefwoord in gedachten hebt, is het toch handiger om eerst de “ZOEKEN”-optie te gebruiken in het vakje rechts bovenaan deze pagina. Toets je trefwoord in, en je zult vanzelf worden verwezen naar de betreffende pagina’s.

Mocht je daarentegen (toch ook) nieuwsgierig zijn naar die meest gestelde vragen, dan heb ik die hierbeneden voor jou samengevat. Die lijst zal in de loop der tijd nog verder worden uitgebreid. En in die verhaaltjes verwijs ik zoveel mogelijk naar “Eerdere blogs”, een categorie die je kunt aanklikken eveneens in de rechter kolom van deze pagina, direct onder de categorie “Reacties”.

1. “Gaat beelddenken ooit over?” Nee, het is een aanleg die is aangeboren. Kijk je rond in de familie, dan zul je met enige kennis van beelddenken veel familieleden tegenkomen met ongeveer dezelfde kenmerken.

2. “Mijn kind van 12 heeft veel moeite om een verhaal zo te vertellen dat we het kunnen volgen, kun je daar wat aan doen?” Jazeker, dat is een veel voorkomende klacht van veelal jonge kinderen en van (jong-)volwassenen . Door hen te helpen zich meer bewust te worden van het begrip ‘volgorde’, kunnen zij gaan oefenen om eerst bij het begin te beginnen, dan het middenstuk te behandelen om pas daarna het laatste stukje te vertellen. Een beelddenker heeft meestal veel moeite met voor hem abstracte begrippen als ‘volgorde’. Hij vertelt meestal alleen datgene wat hem geraakt heeft. Of hij vertelt alleen het eindstukje.

3. Vraag van een meisje van 13: “Ik kan nooit goed uit mijn woorden komen als ik bijv. vertel over hoe mijn dag was. Ik ben dan de woorden kwijt die ik nodig heb om het verhaal te vertellen en gaat het dus zo: “Ja vandaag was het heel leuk, we gingen eeuuhmm… hoe heet dat ook al weer”, en dan moet ik eerst uit gaan leggen waar dat woord mee te maken heeft, en pas als ik het woord mij dan weer herinner kan ik weer verder gaan met mijn verhaal, hopelijk kan je me daar mee helpen”. Ik antwoordde haar: Ja, zeker kun je daar iets aan doen. Maar dat kost tijd. Beelddenkers hebben meestal zogenaamde woord-vindingsproblemen. Het kost niet alleen tijd om op het goede woord te komen, het kost ook tijd om je woordenschat uit te breiden. Wat je bij dit laatste het beste helpt is om luisterboeken te lenen bij de bibliotheek. Daarmee verzamel je ongemerkt meer woorden waarmee je beter je verhaal leert doen.

4. “Mijn kind heeft een hekel om naar school te gaan, wat kunnen wij als ouders daar aan doen?” Een paar adviezen wellicht: blog juli en augustus 2015.

5. “Mijn kind wordt overweldigd door indrukken, moet ik me zorgen maken?” Zie blog oktober 2015.

6. “Mijn kind houdt niet van tekenen, kan het dan toch een beelddenker zijn?” Zie blog november 2015.

7. “Ik ben weliswaar op de kunstacademie geweest, maar doe er helemaal niets meer mee. Ik ben wel een behoorlijke druktemaker en praat nogal hak op de tak. Er is bij mij nooit een of andere diagnose gesteld. Zou het dan toch kunnen zijn dat ik een beelddenker ben”? Jazeker. Zie blog mei 2015.

8. “Mijn kind is heel praktisch ingesteld en altijd bezig met zijn handen, met knutselen, soms uren lang. Maar hij kan zich op school maar moeilijk concentreren bij het maken van sommen. Hij klaagt daarnaast over het digibord. Herken je deze dingen bij andere beelddenkers?” Jazeker, zie blog april 2015.

9. “Mijn dochter heeft een bizar laag zelfbeeld. Zij is net onderzocht en daar bleek dat ze een lichte vorm van autisme heeft (Pdd-nos). Kun jij me wat handreikingen geven om er voor te zorgen dat ze wat beter in haar vel gaat zitten?” Ja, in alle blogs, specifiek in het blog van maart 2015 staan praktische handreikingen. Maar daarnaast raad ik je aan om meer specifieke hulp te gaan zoeken voor het autistische element van haar diagnose. Er is tegenwoordig op dat gebied veel goede hulpverlening beschikbaar waardoor zij beter kan aansluiten op de eisen van school. Bovendien krijgt ook de leerkracht daarin aanwijzingen over wat zij zou moeten doen om dit meisje beter in haar vel te laten zitten binnen de klas en binnen het onderwijs. Het boekje “Hoe je zorgleerlingen vleugels geeft en iedereen om hen heen”, geeft eveneens aanwijzingen aan de leerkracht om beelddenkers in de klas zich daar thuis te laten voelen. (En hieronder vallen ook de autististen.)

10. “Mijn zoon (17) ligt met diverse leraren overhoop. Ze verwijten hem ondermeer dat hij niet oplet in de les“. Tja, dat is een veelgehoorde klacht van docenten die beelddenkers in de klas hebben en niets van die aanleg weten. Ik ken diverse ouders die de leerkrachten van hun kind daarom het boekje cadeau doen “Hoe je zorgleerlingen vleugels geeft” om bij hen over die aanleg meer begrip te kweken. Maar ook een goed gesprek kan wonderen doen. Vertel ze bijvoorbeeld dat een beelddenker moeite heeft met het lang luisteren naar puur verbale uitleg. Woorden überhaupt en in alle uitingsvormen geven problemen, of ze die nu moeten opschrijven, lezen of moeten beluisteren. Ja, die problemen ervaren zij ook als zijzelf een goed verhaal moeten vertellen. Zie het blog van januari 2014.

11. “Mijn zoon van 12 begint behoorlijk te puberen en ligt op dit moment volkomen overhoop met zijn leraar. Hij kan zich niet concentreren, is erg druk, reageert ontzettend gevoelig en komt tegenwoordig vaak naar huis met buikpijn. Hij is weliswaar een mannetjesputter, maar absoluut geen prater. Hij denkt heel diep na over de ziekte van zijn opa en kan dan moeilijk omschakelen. Kun jij hem misschien handreikingen geven waardoor hij uit die moeilijke toestand kan komen?” Ja, laat maar komen. Ik help hem (via een “jeugd-ZKM”) om zijn gevoelens te leren benoemen. Van daaruit komen we vanzelf tot gesprekken waardoor geleidelijk ‘de communicatieknoop’ bij hem ontward kan worden. (Na 5 sessies was hij eruit!) Zie het blog van april 2013.

12. Janna belde me op omdat zij, als 29-jarige studente aan de PABO, steeds meer moeite ondervindt met het aanbrengen van structuur in haar studieprogramma. “Ik ben een beelddenker, want toen ik puber was, kwam mijn vader daar voor het eerst al mee. En nu loop ik tegen dezelfde dingen aan als vroeger. Ik heb moeite om mijn tijd in te delen, hoewel dat ‘s ochtends nog redelijk goed gaat maar tijdens de middagcolleges voel ik de stress toenemen. Ik heb totaal geen overzicht en daardoor moeite om prioriteiten te stellen. Ik zoek nu handvaten om mezelf beter te begrijpen en te accepteren.” Zie het blog maart 2014.

13. Kunnen analfabeten hun rijbewijs halen? Jazeker, ik heb een analfabeet gekend die dat heeft gedaan dankzij zijn oudere zus die hem alles mondeling aanreikte wat hij voor het theoretisch examen weten moest. Als jongen was hij ooit gediagnosticeerd als Adhd’er. Deze jonge man van toen 21 was een super gezellige en spontane beelddenker, een oerHollandse jongen met een opvallend groot praktisch inzicht. Het was bewonderenswaardig te horen hoe hij zich wist te redden in dit sterk geletterde land.
Hij kwam bij mij via zijn moeder die mij vroeg of ik hem “op zijn minst zijn naam kon helpen leren schrijven”. Dat is hem gelukt en na een jaar was hij ook in staat de meest eenvoudige kinderboekjes te lezen en dat vond hij genoeg. “Om zijn nieuwe neefje te kunnen voorlezen.” Omdat hij voor zijn werk echter alle dagen ‘s ochtends heel vroeg op pad was en ‘s avonds om 18 uur dus uitgeteld als hij op training kwam, is hij er vroegtijdig mee gestopt.
Tegenwoordig is het ook mogelijk om rij-examen te doen als je faalangstig bent. Het examen duurt 25 minuten langer, de examinator is speciaal daarvoor getraind en de kandidaat kan een time-out vragen als de stress hem of haar even te veel wordt.

14. “Help mijn kind zit altijd maar uit het raam te staren!” Dat is niet zo erg als je weet dat dit (meestal) geen uiting van verveling of desinteresse is, maar een natuurlijke manier waarop beelddenkers proberen de woorden van een ander in beelden om te zetten. Of om hun eigen beelden voor zich te ‘zien’, intense ‘verbeeldingen’ die nodig zijn voor creatief werk of creatief denken.
Dagdromen is iets anders, dat gebeurt ook via ‘staren’. Dat is een ‘speeltje’ van veel beelddenkers dat wijst naar een grote denkactiviteit en fantasie. In een klassesituatie echter is dat niet bepaald handig. Het helpt dan beslist als het kind leert zich meer te focussen op de lesstof. Maar…als die lesstof alleen verbaal is (zonder spannende verhalen en illustraties) dan zullen de meeste beelddenkers toch steeds weer wegdromen. Voor oplossingen daarvoor, zie “Hoe je zorgleerlingen vleugels geeft” (p. 13, 24, 26 en 37-43).

15. “Tsjonge wat een warhoofd. Hij tuimelt van het ene onderwerp in het andere!” Deze akelige opmerking van een werkgever wijst naar het zogenaamde ‘associatieve denken’, de meest gebruikte zoekterm waarmee mensen mijn website vinden. Niet zelden krijg ik daarbij ook ontroerende verhalen te lezen waarmee zij hun opluchting uiten over het feit dat deze eigenschap onderdeel vormt van de mooie aanleg van beelddenkers. Want juist dit associatieve denken is hun kracht omdat beelddenkers dit (meestal onbewust) toepassen tijdens brainstormen, ontwerpen, grappen maken, het bedenken van boeiende verhalen en het maken van kunst! Wat een verdriet als mensen juist op dit talent worden afgerekend! En dat gebeurt door onkunde bij zichzelf. En bij anderen. Zie blog februari 2011.